Home
De Stichting
Opera Zoeken
Recital Zoeken
Publicaties
Contact
Italiana in Algeri in Luik
Isabella - R.Pierotti
Elvira - L.Léonard
Zulma - M.Manzat
Lindoro - B.Brewer
Mustafa - C.Dumitru
Taddeo - M.Trempont
Haly - Bruce Kelly
Dirigent - C.Franci
Regisseur - J.Le Poulain
Vrijdag 16 maart 1984
Rossini’s “Italiana” is een wonder! Men moet zich realiseren dat Rossini 21 jaar was toen hij dit meesterwerk schreef, en dat hij datzelfde jaar ook zijn eerste grote dramatische opera “Tancredi” komponeerde. Geen enkele komponist heeft ooit zó jong meesterwerken voor het operatoneel geschreven. Zelfs Mozart had op die leeftijd nog pas talentvolle jeugdwerken gekomponeerd. Zijn eerste meesterwerk “Idomeneo” kwam op zijn 25ste jaar. Zeker, er zijn nog jongere meesterwerken: Mendelsohn’s “Sommernachtstraum” ouverture, liederen van Schubert, vioolconcerten van Mozart. Maar op het terrein van de opera heeft Rossini toch wel het rekord gebroken. En zo als Oscar Bie bij Mozart schreef dat hij wel een tweede “Don Giovanni” of “Figaro” had kunnen schrijven, maar nooit een nieuwe “Entführung”, zo moet ik zeggen dat de “Italiana” even uniek is. Zeker, er volgden soortgelijke buffo-opera’s als de “Barbier”en “Cenerentola” maar de “Italiana” is ongeëvenaard. Nooit heb ik begrepen waarop de zoveel zwakkere “Barbier”zo populair geworden is, en dat men de “Italiana” zo lang vergat en verwaarloosde. Het is een werk uit één stuk, zonder een moment van inzinking, en de meest frappante voorbeelden van muzikale humor. De “Cenerentola” komt er het dichtste bij. Als meesterwerk stel ik de “Italiana” op één lijn met Mozart’s “Fïgaro”. Misschien komt de verwaarlozing door de moeilijke rol van Isabella, een coloratuur-alt die alles moet hebben: stem, techniek, verschijning, humor, charme. Pas toen Supervia de rol ging zingen kwam de waardering. Zelf heb ik haar gehoord en gezien van Simionato. Rachel Pierotti was niet van dat formaat. Ze was alleszins verdienstelijk, maar ze was niet het middelpunt van de opvoering. Dat waren de twee buffo’s, Mustafa en Taddeo. En die waren hier zelfs beter dan indertijd onder Giulini op het Holland Festival. Mustafa is een even gevaarlijke rol als Isabella. Deze komische Bei van Algiers lijkt op een buffo, maar o wee als hij als zodanig bezet wordt. Evenals Mozart’s Osmin vergt hij een grote eerste bas met een formidabel geluid. Alleen dan komt zijn humor pas goed naar voren. Dat was indertijd niet het geval, maar onze Roemeen Dumitru had er precies het juiste formaat voor: een echte donkere bel-canto bas met het interpretatieve karakter van een buffo. Een grandioze prestatie in alle opzichten, geheel in de lijn van Vincenzo Bettoni die de rol met Supervia placht te zingen. Taddeo is het voorbeeld van een Italiaanse baritono brillante, en Michel Trempont vertegenwoordigt op ideale wijze dat stemvak. Zijn dictie was voorbeeldig, en zijn rol wemelde van fijne komische trekjes. Met twee zulke artiesten werd het een ideale uitvoering. Als derde die speciale lof verdient noem ik Maria Manzat in de ondankbare rol van Zulma, feitelijk niet meer dan een veredelde comprimaria. Maar wat zij daar weer van maakte! Ik kreeg zelfs de indruk dat als ZIJ de Isabella gezongen en gespeeld zou hebben, de hele uitvoering nog aanzienlijk zou hebben gewonnen. Vokaal kan ze het aan, dat heeft ze al bewezen toen zij bij Nafé’s ziekte de Rosina in de “Barbier” op de première overnam. En als actrice valt ze in iedere rol op waarin we haar zien, niet alleen als Musette, maar zelfs in een zo ondankbare opgave als één van de drie meisjes in “Manon” van Massenet. Bruce Kelly als Haly was eveneens een verrassing. Hij kreeg van Carlo Franci terecht zijn aria “La femmine d’Italiana” te zingen, die helaas vaak wordt weggelaten. Lysiane Léonard was een goede Elvira, maar het enige zwakke punt was Bruce Brewer als Lindoro. Zijn ijle dunne stem heeft niets Italiaans van karakter, en ook zijn spel viel uit de toom. De regie van Le Poulain was goed, hoewel ik in de finale het schip miste waarop Isabella, Taddeo en Lindoro naar Italië teruggaan. Dat was er onder Giulini wél, en hier werd de handeling vrijwel onbegrijpelijk. Carlo Franci dirigeerde met brio. Weer moest men helaas zeggen: als daar nu een andere tenor bij geweest was ....... Maar zelfs zó: één van de prettigste, hartveroverendste avonden van het seizoen, dank zij Rossini, en het merendeel der uitvoerenden.
Leo Riemens 1984
Bekijk Opera