Home
De Stichting
Opera Zoeken
Recital Zoeken
Publicaties
Contact
Zauberflöte, Die
I.Cotrubas - Z.Donat - E.Kales
E.Tappy - C.Boesch - M.Talvela
H.Hiestermann - J.van Dam - e.a.
Weens Staatsoperakoor en Wiener
Philharmoniker - J.Levine
RCA RL 03728 4lp
Twee nieuwe Zauberflöte’s tegelijk, en vorig jaar was er nog een, alle drie digitaal opgenomen, een Berlijnse, een Münchener, en een Weense. Ik zou een hele Esultate nodig hebben ze te vergelijken, want die derde moet ik er absoluut nog in betrekken. De RCA is een afwijkende versie, want regisseur Ponnelle, wiens Salzburger enscenering dit is, opteerde voor een maximaal parlando, vrijwel alles wat Schikaneder en vooral Gieseke geschreven hebben. NU heb ik altijd betoogd dat die gesproken teksten onmisbaar zijn, en ben dus theoretisch dankbaar dat ze nu ook zijn opgenomen. Maar het betekende wel dat er een extra plaat voor nodig was, en ik kan me indenken dat niet ieder er dat voor over zou hebben. Dan komen er nog twee factoren bij. Hoewel opgenomen in de akoestisch ideale Weense Musikverein, heeft men kennelijk getracht de klank van de Salzburger Felsenreitschule te suggereren. Het resultaat is ietswat schallend, en dat komt nu juist het gesprokene niet ten goede. Ten tweede is het merkwaardig dat beide andere versies voor de derde priester (die niets te zingen heeft, maar belangrijke teksten heeft) twee grote acteurs engageerden: Will Quadflieg (DGG) en André Mattoni (EMI). Juist RCA laat de derde priester weg. Zijn teksten gaan naar de eerste, die een zanger is, en in zijn parlando ver bij zijn collega’s elders ten achter staat. Verder is het een moeilijke keus. Wat de opname betreft prefereer ik EMI, het helderste, en verstaanbaarste, de zangers met de volste klank. Ook EMI’s dirigent Haitink prefereer ik boven Karajan, en zeker boven Levine, die blijkbaar zo vaak gehoord heeft dat hij snelle tempi voert, dat hij als reactie hier soms zo traag wordt dat sommige zangers hem nauwelijks bij kunnen benen en in ademnood raken. Sarastro is gemakkelijk. RCA wint daar met Talvela, een zwarte brede bas met noblesse, ideaal. Van Dam was te licht van klank voor de rol, en is op RCA terecht de Sprecher, en als zodanig ook de beste van de drie. Het derde winstpunt van RCA is de Papageno van Christiaan Boesch, verreweg de beste, met EMI’s Brendel als tweede, die op zijn beurt DGG’s Hornik overtreft. Van de drie Monastatossen prefereer ik EMI’s Zednik. Kiezen uit de drie gratieën die Pamina zingen geef ik als Paris de appel aan EMI’s Lucia Popp, die voor mij het dichts de ideale klankkleur voor de rol heeft. Mathis komt er dicht bij, Cotrubas (RCA) is gehandicapt door Levine’s tempo in haar aria. De beste Königin der Nacht is verreweg EMI’s Gruberova. RCA’s Zdiskawa Donat is tweede, scherper van klank, maar technisch puntgaaf. Karin Ott (DGG) kan ik steeds minder waarderen Van de Papagena’s geef ik de voorkeur aan EMI’s Brigitte Lindner, maar alle drie zijn ze goed. Tamino is voor mij ook het beste op EMI, in Siegfried Jerusalem de ideale soort tenor voor deze rol. Araiza (DGG) was welluidend, maar typisch Karajan in deze hele bezetting eigenlijk iets te licht. Tappy is als tegenhanger te zwaar, en ik vind zijn timbre geenszins een ideale Mozartklank. Misschien voor Tito, maar zeker geen Tamino. Waar DGG wint is in de drie dames die daar met Tomowa-Sintow, Baltsa en Hanna Schwarz een luxe trio vormen. RCA komt dan als tweede, en op dit punt laat EMI een steekje vallen. De Geharnasten zijn op EMI luxe bezet (Peter Hofmann als tenor!), en ze hebben veteranen als Kmennt en Kunz als de eerste twee priesters. Alle drie hebben weer knapen voor het knapentrio en wel alle drie uit het Tölzer Knabenchor. Ik blijf het een verschrikking vinden. Ze zijn altijd vals en geknepen. Op het toneel maken ze een aandoenlijk effect, maar op de plaat prefereer ik te allen tijden drie volwaardige sopranen. Klemperer en Furtwängler hadden die, maar het schijnt tegenwoordig niet meer te mogen. Dus houd ik mijn oren maar dicht als ik weet dat ze eraan komen, die vocale blokfluiten! Als geheel dus zou ik zeggen dat ik de EMI als eerste stel, de RCA hors concours als buitenbeentje, de DGG voor liefhebbers van een lichte Mozart.
Leo Riemens 1981
Bekijk Opera