Carmen

A.Baltsa - K.Ricciarelli - J.Carreras
J.van Dam - C.Barbaux - J.Berbié
A.Malta - M.Meloye - G.Quilico
H.Zednik
Koor van de Opera Parijs
Berlijns Philharmonisch Orkest
Schöneberger Sängerknaben
H.von Karajan
DGG 27401025  3lp

Ik weet nauwelijks waar te beginnen, zoveel heb ik op deze productie aan te merken. Let wel: niet op de opname, zelfs niet op de uitvoering. Maar in beginsel is de opzet van deze productie fout. Ten eerste fundamenteel: de gebruikte versie. Ik herinner er aan dat Bizet deze opera schreef als een opéra-comique, dus met gesproken dialogen. Hij stierf enkele weken na de première. En direct daarop kwam een kommissie uit Wenen om de dialogen door te componeren tot recitatieven. De weduwe van Bizet gaf daartoe opdracht aan Bizet’s vriend Guiraud, die de taak met zoveel tact en finesse volbracht, dat haast een eeuw lang die versie overal de gangbare bleef, behalve in de Opéra Comique en de Franse provincie. Nu is momenteel de grote mode (moge ze fluks ouderwets worden!) om ieder werk in de Urfassung uit te voeren, de oudste editie. OOK als de componist later passages herzien heeft. In dit geval herinner ik aan het feit dat Gounod’s “Faust” oorspronkelijk OOK een opéra-comique was, en dat Gounod de huidige gangbare versie pas tien jaar later voor de Opéra heeft bewerkt. Niemand peinst er daar over de eerdere versie te nemen. Dat is men vergeten! Maar ik kom er tegen op dat de goede Guiraud (die ook de redder van Offenbach’s Hoffmann zou worden) nu verguisd wordt. Zonder zijn versie zou het werk NOOIT de huidige populariteit gekregen hebben. Italianen hebben nooit gesproken teksten. Het werk zou daar onuitvoerbaar gebleven zijn, evenals in Amerika en elders.Tien jaar geleden nam Karajan het werk op voor HMV. Hij deed dat met een even internationale bezetting als hier (ook daar met Franse bijrollen) nl. Price, Freni, Corelli en Merrill. En wel in de gebruikelijke versie. Dat was dus toen zijn overtuiging. Nu echter is hij als een windhaan omgedraaid. Men moet met zijn tijd meegaan, schijnt hij te denken, en dus komt hij nu met de Urfassung opdraven. Nu zijn er fundamenteel twee “Carmen’s”. De ene is de oer-Franse, die men dan met dialogen kan uitvoeren, maar dan wel in een idiomatische Franse bezetting. De andere is de internationale, zoals men het werk een eeuw lang overal ter wereld hoorde: de Italiaanse “Carmen”, de Duitse, de internationale met een Verenigde Naties bezetting. Maar met zo’n internationale terug te grijpen naar de dialogen is waanzin. Neem deze bezetting, slechts IETS beter dan de vorige: de Griekse Baltsa (vroeger de Amerikaanse Price), ook nu een Italiaanse Micaela (Ricciarelli in plaats van Freni), toen een Italiaanse José, nu een Spanjaard, alleen Escamillo is met José van Dam Franssprekend bezet. En terecht! Dat hij momenteel de beste Escamillo is, met precies het juiste Franse stemtype ervoor, blijkt uit het feit dat dit al zijn DERDE complete opname van de rol is. Kennelijk is hij universeel de eerste keus.Was de overige bezetting op HMV puur Frans, hier zijn dat alleen Mercédès en Frasquita, verder een Griek, een Canadees, een Wener en een ongedefinieerde (waarom heeft DGG nooit zangers-biografien in de albums?) Mikael Melbey. Dat dit gezelschap onmogelijk de Franse dialogen kon spreken is duidelijk. Te meer omdat Karajan (of de productie leider) er nog een schepje oplegde en de dialogen extra lang maakte. Er is zelfs een dramatische persona bijgekomen, een officier Andrès! En toch zijn die dialogen nog niet kompleet. Ik herinner mij nauwgezet dat toen Monteux het werk voor het eerst met dialogen voor de Wagnervereniging uitvoerde (1928) er een dialoog tussen Dancaire en Remendado was, die me altijd bijbleef. De slapende Remendado kreeg een trap om wakker te worden en protesteerde dat hij aan het dromen was. “C’etait une si jolie revê” hoor ik Fernand Roussel nog zeggen. Maar ik vind die claus niet op de zogenaamde volledige plaat. En zo gebeurde het anno 1983 weer eens dat een heel stel Franse acteurs geëngageerd werd om de dialogen te spreken waar de zangers blijkbaar niet toe in staat waren. Wat zeg ik? En José van Dam dan? Waar had die een Tony Jacquot voor nodig, die nota bene tevens de rol van Morales acteert? En hoe zit het met de dames Berbié en Brabaux, waarvan de eerste zelfs al een opname maakte. Deze oer-Francaise, die zelfs in Offenbach triomfen viert, mocht haar eigen rol niet spreken. Maar absoluut grotesk wordt het als men ziet dat Christine Barbaux’s spreekstem vervangen geworden is door ……. Isabel Karajan.!!! Die blijkbaar beter Frans spreekt dan een Francaise. Ik noem dat regelrecht nepotisme. En zo’n bezetting maakt verder het hele systeem van een dubbele bezetting absurd. Die Andrès heeft maar één frase te zingen, die anders een korist of een paar koristen voor hun rekening nemen: “Hola, des eventails”. Dat doet (vermeld in de bezetting) een zekere Michel Marinpouille. Maar in de tweede acte heeft de man twee korte zinnetjes te spreken, totaal 18 woorden. Dat doet daar een zekere David Clair! Ik herken hier wel Karajan in: Gründlichkeit!”. Als je een systeem toepast moet je geen uitzonderingen maken. Hoewel Marinpouille mij Franser klinkt dan David Clair! De akoestiek van de spreekscènes is hinderlijk anders als van de rest. Ik ben er van overtuigd dat beide teams elkaar nooit ontmoet hebben. Die spreekscènes zullen ongetwijfeld in Parijs zijn opgenomen, en ter juister plaatse ingelast. En dan ga ik argwanend worden. Het orkest van deze opname in Berlijn, het koor Parijs (waar de spreekscènes gemaakt werden). Zou het soms ….. KAN het mogelijk zijn? Bij een vroegere opname ging het hardnekkige gerucht dat een der hoofdrollen apart was opgenomen en later ingedubbed. Ik heb het nooit willen geloven. Maar de techniek staat tegenwoordig voor niets. Ik vraag me, bij de toch al enorme productiekosten: heeft men het Parijse koor naar Berlijn laten komen, of de Philharmonie naar Parijs? Of zijn we nu zover dat dit op lange afstand kan gebeuren met monitors etc.? Hoe dan ook, als geheel is dit niet mijn ideale “Carmen”, ondanks het feit dat Baltsa een der beste titelrollen is en van Dam alweer de ideale Escamillo. Maar voor Don José is Carreras niet de ideale stem, en Ricciarelli’s Micaela is een even grote misbezetting als indertijd Freni. Van de kleine rollen blinken Barbaux en Berbié uit. Zij brengen in hun scènes de authentieke Franse sfeer, die ondanks het Parijse koor verder alleen bij van Dam te vinden is.

Leo Riemens  1983

Bekijk Opera