Mijn eerste kennismaking met Wenen dateert uit 1966 en is op
een haar na dus een eeuw later dan 1869 ;-)
In 1966 vonden in de zomermaanden concerten plaats in de Arkadenhof, een
binnenplaats van het Weense stadhuis, waar orkesten als het
Niederösterreichisches Tonkünstlerorchester en de Wiener Symphoniker
optraden, entree 15 Shilling....
Heinz Wallberg, die met het NTO o.a. Mozart 30 en Tschaikowsky 4 speelde,
ben ik later nog vaak tegengekomen.
Zsolt Deáky stond aan het hoofd van de WS met Mozart 40 en Van Beethoven 2.
Kent nog iemand deze naam?
Op cd's ben ik hem tot nu toe niet tegengekomen
Het Raimond Theater had in augustus 1966 *Der letzte Walzer* van Oscar
Straus (inderdaad met één s aan het eind) op het programma staan.
En deze Straus ging wat mij betreft zowel Johann als Richard vooraf.
Dirigent Rudolf Bibl was een nieuwkomer en heeft later zijn sporen aan de
Weense Volksoper verdiend en is al weer meerdere jaren muzikaal directeur
van de Seefestspiele Mörbich in de onmiddellijke nabijheid van Eisenstadt.
De eerste opera in de Weense Staatsoper (Faust) beleefde ik
in het feestjaar 1969: *100 jaar Oper am Ring*. Daar zijn in de loop van je
jaren heel wat uitvoeringen in Staats- en Volksoper bijgekomen.
Vele jaren was ik bij de Wiener Festwochen te vinden en
voelde mij als het ware kind aan huis in de Staatsoper: Wenen is voor mij Ludwig van Beethoven
(Fidelio) en natuurlijk Wolfgang Amadeus Mozart (Don Giovanni), Richard
Strauss, maar ook Parsifal (Richard
Wagner) op Goede Vrijdag.
Fidelio in de Weense
Staatsoper met mijn vriend Hubert Delamboye als Florestan is vaker in mijn
dromen voor gekomen, maar dat dat ooit werkelijkheid zou worden? Groot was mij geluk dan ook door Hubert te worden uitgenodigd hem juni
2003 te vergezellen naar Wenen…waar twee keer Florestan voor hem op het
programma stond.
Zentralfriedhof
Een bezoek aan het Zentralfriedhof was zowel een wens van
Hubert als van mij.
Bij gelegenheid van de premiere vorig jaar aan de Weense Staatsopera van *Die
Jacobsleiter* (Schönberg) had Marcel Prawy nog een interview met Hubert voor
de Oostenrijkse radio.
Marcel Prawy overleed in februari jl. en
kreeg een "ereplaats" op het
Zentralfriedhof.
De plaats van diens graf bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van zijn
"Helden" Ludwig van Beethoven,
Franz Schubert, maar ook Schönberg en Zemlinsky.
Het meest opvallende graf van het gehele kerkhof is overigens wellicht
dat van
Zemlinsky. Vijf roestvrijstalen platen van de zelfde vorm schuin achter elkaar
( De
linkerlijn laat zich het gemakkelijkst als bliksemschicht, ook naar links,
omschrijven en de rechterlijn schuin rechts naar beneden.)
De graven van Leonie Rysanek, Willy Boskovsky, Karl Dönch en Erich Kunz
liggen zogezegd om de hoek.
Mijn opmerking dat als Marcello had geweten dat hij op DEZE plek zou worden
begraven, hij vijfentwntig jaar eerder zou zijn gestorven werd door Hubert
zeer wel begrepen en met een gepaste glimlach beantwoordt.
Met cd's heb ik mij nu in Wenen niet bezig gehouden.
Wel ben ik blij met een boek over 300 jaar Weense muziektheaters, dat ik
antiquarisch kon aanschaffen.
In de Weense Staatsopera leek het of de tijd had stil gestaan: Alsof ik er
de vorige maand nog was geweest..
Ingenieus is een nieuw systeem....van "boventiteling".
Op de rugleuning voor je is een schermpje van pakweg 6 bij 25 cm.
Daar kun je desgewenst kiezen voor een vertaling in het Duits of Engels.
Je kunt het apparatje gelukkig ook voor de opera begint uitschakelen.
Fidelio
Dat "Wenen" groots uitpakte bij de 200ste
verjaardag van Ludwig van
Beethoven zal niemand verbazen.
Op 24 mei 1970 dirigeerde Leonard Bernstein in het *Theater an der Wien* een
nieuwe enscenering van Fidelio.
Het Theater an der Wien was "heilige grond"; hier was immers in 1804
de
eerste versie van Fidelio onder de naam Leonore in wereldpremiere gegaan.
Al op 9 juni 1970 ging de hele produktie over naar de Weense Staatsopera,
alwaar het sinds de wederopbouw en de heropening (5 november 1955)
de derde enscenering betrof.
Gwyneth Jones en James King vierden er triomfen als Fidelio/Leonore en
Florestan.
De decors waren van Günther Schneider-Siemssen, Leo Bei ontwierp de costuums
en Otto Schenk nam de regie voor zijn rekening.
Op 31 mei 1971 beleefde ik mijn eerste Fidelio in de Weense Staatsopera.
Jammer genoeg vermeldt mijn programmaboekje niet de hoeveelste
"voorstelling
in deze enscenering" het deze avond betrof.
Josef Krips dirigeerde en de bezetting bestond uit Gwyneth Jones (F/L),
Wolfgang Windgassen (Fl), Karl Ridderbusch (Don Fernado), Walter Berry
(Don
Pizarro), Walter Kreppel (Rocco), Olivera Miljakovic (Marzelline) en Heinz
Zednik (Jacquino).
Mijn plaats *Mittel-Loge, rij 1 stoel 9* kostte destijds 340
Shilling....( a 16 oude Nederlandse centen..)
Ook mijn programmaboekje van 22 juni 1975 noemde niet de hoeveelste
"voorstelling etc" het betrof, maar dat van 7 juni 1981 verschaft
duidelijkheid en het blijkt nog wel een "jubileum" te zijn: de 25ste
voorstelling:
Christof Prick dirigeerde en de bezetting bestond uit (Gwyneth Jones (F/L),
Hans Beirer (Fl), Hans Helm (Don F.), Franz Ferdinand Nentwig (Don P.),
Tugomir Franc (R), Olivera Miljakovic (M) en Horst Laubenthal (J)
Van 300 Shilling (parket rij 11 stoel 9) in 1975 was de prijs in 1981 reeds
verhoogd tot 800 Shilling (parket rij 6 stoel 2)....
Verleden week beleefde ik uitvoering 184 en 185 van Fidelio in de
enscenering van Schneider-Siemssen, Bei en Schenk.
(En de prijs voor rij 5 stoel 14 resp. stoel 13 bedraagt inmiddels 157 Euro)
Ook hier probeerde dirigent Peter Schneider de laatste G van het
voorafgaande duet tussen Leonore en Florestan te laten overgaan in de eerste
G van Leonore III.
Op beide avonden mislukte dat, zoals het ook bij voorgaande voorstellingen
was mislukt, om de simpele reden dat het publiek niet wilde wachten met het
kenbaar maken van hun waardering voor de prestaties van Leonore en
Florestan.
En alhoewel Ludwig van Beethoven de ouverture Leonore III niet voor deze
plaats heeft voorzien, zou ik haar in de Staatsopera voor geen goud willen
missen.
En dat nog afgezien van het feit dat het toneel voor het tweede deel van de
2e Akte in gereedheid kan worden gebracht.
(Het opzienbarende toneelbeeld dat Schneider-Siemssen schiep voor het tweede
deel van de tweede akte (dus na Leonore III) zit vanaf 1971 voor eeuwig op
mijn netvlies gebrand en heeft nog steeds niets van zijn werking
verloren...)
Bij de eerste maten van de ouverture kwam ik weer tot het besef met een van
de allerbeste orkesten van de wereld van doen te hebben. Ik durf het
eigenlijk niet op te schrijven, maar toch: Na afloop van beide uitvoeringen
heb ik mij afgevraagd of er één lid van het orkest van de Brusselse Munt
door de selectie voor her orkest van de Weense Staatsopera zou komen.
Met alle respect voor mijn Brusselse vrienden, maar het verschil is
(onaanvaardbaar) te groot.
Zowel dinsdag als zaterdag was de waardering voor orkest en dirigent een
enorme manifestatie van dankbaarheid.
Wat is het geheim van het nog altijd funktioneren van een "33-jarige
Fidelio"?
Een goed funktionerende produktie steeds van vers bloed voorzien:
Dinsdag 17 juni jl telde de bezetting drie rol-debutanten:
John Nuzzo (J), Günther Groissböck (Don F) en Albert Dohmen, die in
Amsterdam Wotan in de Ring-reprise gaat zingen) als Don Pizarro.
Franz Hawlata (R) en Renate Pitscheider (M) waren inmiddels ruimschoots met
hun rol vertrouwd.
Voor Hubert Delamboye was het de derde keer dat hij in Wenen in een aantal
voorstellingen de rol van Florestan voor zijn rekening nam.
Hij zong er zijn 108ste en 109e Florestan in zijn loopbaan.
Salszburg, Brussel, Parijs waren o.a. eerder getuige van zijn heldere
"helden-tenor" als Florestan.
Susan Anthony die de rol van Fidelio/Leonore voor haar rekening nam, mag met
trots haar cv laten zien.
Toch was er een "maar".
Kon Susan mij als Fidelio met haar lyrische sopraan redelijk tot goed
bekoren, als Leonore kwam ze in deze bezetting te kort.
Naast de helden-tenor van Hubert en het massieve bas van Franz Hawlata had
hier een "dramatische sopraan" moeten staan en dat is Susan ten ene
male
niet.
Bij een "lichtere" Florestan en Rocco zou zij ongetwijfeld veel beter
tot
haar recht zijn gekomen, nu had zij als Leonore te weinig mogelijkheden om
"mee te kleuren".
Bewonderenswaardig was wel dat Susan zich niet liet verleiden tot forceren.
Zowel dinsdag als zaterdag werden solisten en zangers door het publiek
rijkelijk beloond voor hun zeer hoogstaande prestaties.
Don Pizarro vierde dinsdag 17 juni zijn 47ste verjaardag met een
"glas" na
afloop.
Bij deze zeer gezellige en ontspannen gelegenheid, waar naast de jarige,
o.a. Florestan alsmede dus diens vriend Fritz, Marzelline, een bevriend
echtpaar van Albert Dohmen en Fidelio/Leonore aanwezig waren,
vertelde Susan mij dat ze bij de repetitie was "geschrokken"
van de
helden-tenor van Hubert en dat het haar merkbaar uit haar evenwicht had
gebracht: haar "vorige Florestan" beschikte over een stem waar zij
beter bij
"paste" en kon kleuren (Die vorige Florestan is overigens de nog niet
zo
lang geleden overleden Gösta Winbergh).
Voor de duidelijkheid wil ik wel nog even opmerken dat Susan Anthony vokale
prestaties van dien aard zijn dat ik haar graag als Leonore met een
"lichtere" Florestan, ook in Wenen, zou willen horen.
En op
de vraag of er dan bij Fidelio helemaal niets was veranderd moet ik
bekennen dat dat niet het geval was...
De padvindersfluit van Rocco uit 1971 was in 2003 vervangen door een
rollende scheidsrechtersfluit.
Het volgende seizoen gaat er geen Fidelio in de Weense Staatsopera.
Van de twee voor Florestan in aanmerking komende zangers is er één (Gösta)
onlangs overleden en de ander (Hubert) heeft al een volle agenda, zodat de geplande voortstellingen
zijn geschrapt....
Don Giovanni
Werd bij de openeningsvoorstelling na wederopgebouw van de Weense
Staatsopera *Fidelio* uitgevoerd, we schrijven 5 november 1955,
bij de feestelijke inwijding van het Huis "am Ring" op 25 mei
1969 stond
*Don Giovanni* op het programma.
Onder leiding van de derde kapelmeister (!!) Heinrich Proch werd *Don Juan*
natuurlijk in het Duits gezongen.
Natuurlijk? Ja.
De orginele Italiaanse taal van *Don Giovanni*, pardon, *Don Juan* was
destijds, kort nadat Oostenrijk haar Italiaanse provincies was kwijt
geraakt, niet zo geliefd in Wenen.
De beslissing om de Italiaanse opera's in het Duits te geven had derhalve
niets met "verstaanbaarheid" te maken, maar was louter van politieke
aard.
Men speelde niet voor niets in het kaiserlich königlichen Hof-Operntheater
en dus moesten Mozart en da Ponte (alsnog) een knieval voor Zijne Majesteit
doen.
Ook op 6 november 1955, de tweede dag in de heropeningsfeestweek, was Don
Giovanni nog altijd in het Duits.
Men kan van Herbert von Karajan denken of zeggen wat men wil, maar HIJ was
er verantwoordelijk voor dat met ingang van 20 mei 1957 Don Giovanni
voortaan in de orinele taal wordt opgevoerd.
Als opvolger van Karl Böhm als directeur van de Weense Staatsoper moest hij
heel wat tegenwerking trotseren om alle opera's in de orginele taal te laten
uitvoeren.
De derde enscenering van Don Giovanni liep van 15 juni 1967 tot 12 oktober
1972, toen Zeferelli zijn "kunsten" kwam vertonen.
Van alle opera's die ik ooit bezocht heb ik de programmaboekjes gehad, of
beter gezegd heb ik alle programmaboekjes op één na:
Ik mis het programmaboekje van mijn eerste Don Giovanni in Wenen, juni
1971....en kan dus jammer genoeg niet meer de hele bezetting reproduceren.
Josef Krips dirigeerde en het was na deze voorstelling dat Krips zeer
gelukkig was met door de mij aangeboden Schimmelpenning-sigaar ;-)
Nicolai Ghiaurov zong de Don, Erich Kunz of Walter Berry Leperello en Walter
Kreppel de Komtur...
De enscenering van Franco Zeferelli was de na-oorlogse nummer vier en de
decors kwam mij in die tijd (1975) wel heel modern voor.
Het "horizontale streepjes" decors kan het beste worden omschreven
als bont
gekleurde schots en scheef geknipte "luxaflex".
Edith Mathis, Zerlina, zou ik tien jaar later weer in deze rol ontmoeten.
Kostas Paskalis zong de Don, Erich Kunz Leperello, Donna Anna was van
Gundula Janopwitz en Wilma Lipp nam Elvira voor haar rekening.
Ook in 1984 "liep" deze Zefirelli-enscenering nog.
Op 27 resp. 30 september was ik getuige van de 74ste resp. 75de uitvoering
"in deze enscenering".
Ruggero Raimondi liet vooral een "statische" Don zien..., hij was
bovenal
een "heer", waarbij je niet op de gedachte kwam dat zo iemand een
vlieg
kwaad zou kunnen doen laat staan "schurkenstreken" uithalen.
Edith Mathis gaf als Zerlina vooral de idee een heeeeeeel braaf meisje te
zijn.
De Leperello van Walter Berry zowel als van Erich Kunz zijn
onvergetelijk.
Op de een of andere manier lukt het "Italianen" naar mijn mening maar
zelden
deze "broer" van Papageno of Figaro (Le Nozze) echt tot leven te
brengen.
Muziekdirecteur Seiji Ozawa dirigeerde 18 juni jl zijn eerste Don Giovanni
in de Weense Staatsopera.
Twee dagen later mocht ik vanuit de Proszeniumloge de 13de "uitvoering in
deze enscenering" meemaken.
Was er bij Fidelio in de orkestbak bij wijze van spreke geen plaats meer
voor een muis geweest, bij Don Giovanni konden er gemakkkelijk een stel
olifanten bij.
Maestro Ozawa dirigeerde zonder baton en had een uitstraling die ik nooit
meer zal vergeten.
David Aronson bespeelde het "Hammerklavir", zonder dat hij daarbij
door
Ozawa werd gedirigeerd.
Het vertrouwen dat Ozawa zijn solisten gaf was trouwens het volgende dat
mij bepaald opviel, weliswaar meeademend maar nergens aangeven waar ZIJ
moesten ademen.
Angelika Kirchschlager, een jeugdige, lichte mezzo, had nou eens niet een
rolopvatting van het lieve brave meisje.
Zij was het die Don Giovanni uit zijn tent lokte en als "gepast"
krols katje
aangaf wel zin in een avontuurtje te hebben, daar met haar sullige Masetto
weinig lol was te beleven.
Ook nu kwam mijn voorkeur voor een bariton-Don ruim uit de verf.
"Star-bariton" Thomas Hampson, zoals hij in de Oostenrijkse media
wordt
aangeduid, zette een dusdanige Don op de planken, dat ik er uren later nog
kippenvel van had.
Behalve de edelman (zie Raimondi) liet hij alle kanten van zijn zeer complex
karakter, ja van zijn gespletenheid zien, en dat met een kleurschakering in
zijn stem die alle Don's in de schaduw stelt. Grote, grote klasse!!!
Ildebrando D'Arcangelo, Leperello, met een zeer fraaie bas, kwam zowel in
spel als vokaal te kort bij deze Don.
Hier had een Walter Berry moeten staan...
Was mijn verwachting ten aanzien van Soile Isokoski, nadat ik haar in
Brussel leerde kennen en haar fenomenale 4 letzte Lieder van Richard
Strauss, hoog gespannen: ik ben een gelukkig mens dat ik haar Elvira heb
mogen meemaken, zo fraai, zo mooi gefraseerd, zo'n beheersing van de stem...
Ricarda Merbeth en Rainer Trost waren als Donna Anna en Don Ottavio dan wel
niet van het zelfde hoge niveau als Kirchschlager, Hampson en Isoskoski,
doch zou menig theater terecht de handen dichtknijpen voor zulke solisten.
Slechts In-Sung Sim in de rol van Masetto kon mij op geen enkele wijze
bekoren, wellicht dat de zenuwen hem te veel parten speelde: hij debuteerde
aan de Weense Staatsopera.
Met al deze rijkdom aan muzikaal genot zou ik bijna vergeten dat ook de
komstuums en de decors van een verblindende schoonheid waren.
Don Giovanni werd keurig, zoals het hoort, door de Komtur naar de "andere
wereld" geholpen en niet zoals verleden jaar in Salzburg door Leperello
van
kant gemaakt.
Op de vraag aan welke uitvoering(en) ik de voorkeur geef, Don Giovanni of
Fidelio moet ik het antwoord schuldig blijven.
Frits van Lijf, juni 2003