• Frits van Lijf
  • De Stichting
  • Doelstelling

Het koor van de Maastrichtse St.Servaaskerk stond jarenlang onder de bezielende leiding van Benoit Franssen. Rond 1950 was het nog gebruikelijk dat de Nachtmis op Eerste Kerstdag 's morgens om 5 uur begon. Het is aan een, voor die tijd nog "normale" ijskoude, Kerstnacht dat ik mijn eerste muzikale herinnering bewaar: het was zo koud dat ik als klein 8-jarig manneke door mijn vader in een deken gewikkeld naar de kerk werd gedragen om daar mijn bijdrage als koorknaapje te leveren. Benoit Franssen, befaamd musicus, legde met zijn zeer degelijke aanpak de basis voor mijn steeds groeiende belangstelling voor de mogelijkheden van de menselijke stem. Als 10-jarige zong ik moeiteloos "van het blad".

Begin jaren 50 werd er bij mij thuis zondagmiddag rond half 2 afgestemd op de Belgische radio voor het wekelijkse opera- en belcantoconcert dat door Etienne van Neste werd gepresenteerd. Wat een glorietijd voor de operaliefhebber: de nieuwe operaopnames met Maria Callas en Renata Tebaldi, om maar eens twee zangeressen te noemen, zorgden voor de ene sensatie na de andere.

Aïda

Op film had ik, in het kader van de culturele jeugdmiddagen, mijn eerste opera gezien: Fidelio van Ludwig van Beethoven, gevolgd door Dr. Gabriel Beckers, die met zijn voordracht van de Peer Gynt een onvergetelijke indruk maakte. Verdi's Aïda met o.a. Renata Tebaldi en Mario del Monaco werd grijs gedraaid en had geen geheimen meer.

Toch was de eerste lp die ik zelf aanschafte geen opera, maar symphonie no. 6 van Ludwig van Beethoven met het Residentieorkest onder leiding van Willem van Otterloo. De eerste complete opera volgde al snel: Nicolai Gedda, Mirella Freni en Mario Sereni in Puccini's la Boheme met Thomas Schippers als dirigent. Het toeval wil dat Gedda én Sereni van de partij waren bij de eerste opera die ik in de Weense Staatsopera beleefde en dat nog wel op vrijdag de dertiende (juni 1969). Joseph Krips dirigeerde Gounod's Faust. En met Cesare Siepi en Jeannette Pilou al met al een voorstelling om in te lijsten. Het affiche van deze Faust prijkt in mijn zitkamer. Met uitzondering van de voorstelling van Tristan und Isolde (juni 1975) kon ik al de affiches van alle voorstellingen die ik in Wenen bijwoonde, verwerven. Bovendien is er vanaf de allereerste opera een programmaboekje aan mijn collectie toegevoegd en dat nu ruim 40 jaar.

De Nederlandse tijdschriften over/voor klassieke muziek, Luister en Disk, werden verslonden. Dat Leo Riemens (Disk) en Hans van Rooy (Luister) later mijn belangrijkste leermeester en vriend werden, kon ik op dat moment niet bevroeden. Met Leo kreeg ik als eerste contact en dat resulteerde al snel in een wekelijks bezoek op zaterdag en een paar jaar later leerde ik Hans kennen, die de man van een (nieuwe)collega bleek te zijn. Zo klein is de wereld in Zuid-Limburg.

Het voordeel van het in Maastricht wonen is dat België en Duitsland erg dichtbij zijn.. Dat was niet alleen van belang voor het kunnen bijwonen van tal van opera's, maar minstens even belangrijk voor de opbouw van mijn platencollectie.

Met veel plezier denk ik terug aan de vele keren dat ik met Leo Riemens en Hans van Rooy naar Keulen ben geweest. Hans met mijn verlanglijstje achterin en Leo naast mij in de auto. Leo en Hans druk in de weer over welke uitvoering van opera a, b of c de, voor dat moment, meest geschikte was.

Na het plotselinge overlijden van Leo, april 1985, nam ik de presentatie van de maandelijkse opera-avonden (op veler verzoek) over. De daaruit voortkomende vaste operaclubavonden vinden nu nog altijd plaats.

Toen enkele jaren later werd gevraagd de bewerking van Leo's Groot Operaboek voor mijn rekening te nemen, heb ik die opdracht met graagte aanvaard.. mij steeds afvragend hoe Leo "dit of dat" zou hebben gedaan.

Inmiddels had zich de "compact disc" aangediend, maar met een collectie van een 3000 lp's heb ik mij een aantal jaren tegen de aanschaf ervan verzet. Totdat ik mij realiseerde dat de CD mij in de gelegenheid zou kunnen stellen vrijwel alle opera's zoals vermeld in het bewerkte Groot Operaboek zelf te verwerven. Hoeveel beroemde uitvoeringen waren immers al sinds jaar en dag niet meer verkrijgbaar geweest? Dat het er uiteindelijk zo'n 14.000 zouden worden?? Sinds een jaar of twee stagneert de groei van de cd-collectie om de simpele reden dat de DVD's de belangrijkste geluidsdragers zijn geworden.

Dat er heel wat dirigenten en zangers hun weg naar mijn huis hebben weten te vinden geeft de collectie haar waarde… er wordt druk gebruik van gemaakt.

Aïda

Na het plotselinge overlijden van mijn broer in 2006, moest ik mij gaan druk maken over wat er met mijn collectie zou gaan gebeuren als mijn tijd zou komen. Als het zo ver is zullen Thomas Debray, Enrico Delamboye en Christoph Plessers het bestuur van de Stichting Frits van Lijf vormen.

De Stichting Frits van Lijf propageert de onschatbare waarde van de opera als muziekkunstwerk. De Stichting wil zoveel mogelijk mensen met deze muziekvorm kennis laten maken en ervan laten genieten.

De Stichting is in het bezit van een van de grootste particuliere opera cd-collecties van Nederland (ca. 14.000 stuks). Zeer veel opera's in vaak veel verschillende uitvoeringen zijn hierin aanwezig. Een digitaal zoeksysteem maakt het mogelijk om snel en efficiënt in deze collectie de verschillende uitvoeringen te selecteren op naam van de componist, dirigent, uitvoerenden etc.

Deze collectie vormt hierdoor een unieke ondersteuning voor zangers, musici, dirigenten, producenten, zowel professioneel als in opleiding, in de uitvoering van hun muzikale professie. Het zijn deze doelgroepen waaraan de stichting zijn collectie, onder bepaalde voorwaarden, beschikbaar stelt.

Daarnaast beschikt de Stichting over een collectie boeken, tijdschriften, foto's, recensies, affiches en andere media over opera. Ook hiervan kunt u gebruik maken wanneer u zich verder wilt verdiepen in de geschiedenis, achtergronden, biografieën, opvattingen enz. over opera en specifieke opera-uitvoeringen.

 

Laatste update: april 2016