Finta Giardiniera, La

J.Conwell - L.Sukis - B.Fassbaender
J.Ihloff - T.Moser - E.Di Cesare
B.McDaniel
Mozarteum Orkest, Salzburg
L.Hager
DGG 2740234  4lp

U zult het niet geloven, maar dit is niet alleen een platenprimeur, maar feitelijk de wereldpremiere van een volwaardige Mozart opera, de eerste maal in 206 jaar dat deze wordt uitgevoerd. Dan zult U tegenwerpen dat er toch al een opname op Philips van was, en dat het werk zelfs al in 1917 in Berlijn werd opgevoerd. Maar dat was niet precies hetzelfde werk. Mozart schreef deze opera voor München, toen hij 19 jaar was. Het werk moet vooral niet verward worden met La Finta Simplice, dat hij als twaalfjarige schreef. Dat was een verrassend werk van een vroegrijp kind. De Giardiniera is de eerste komische opera van de volwassen Mozart. Het was een Italiaanse opera met recitatieven. Vijf jaar later (en operas in die tijd hadden een kortstondig leven) werd een Duitse bewerking gemaakt, naar men zegt met Mozart’s medewerking, als “Die Gärtnerin aus Liebe”. Dat werd een Duits Singspiel (zo als bijv. de Entführung) met gesproken dialogen. Die versie bleef behouden, de oorspronkelijke scheen verloren gegaan te zijn. Het is een hoogst gecompliceerd verhaal, dat ik U verder besparen zal. Het komt er op neer dat het manuscript allang weg was, en men een Italiaanse versie alleen kon reconstrueren aan de hand van de tekst van een opera van Anfossi, die precies hetzelfde libretto gebruikte. Maar Mozart’s recitatieven had men niet, en daarop opteerde Philips, onder Schmidt-Isserstedt voor de Duitse versie, met dialogen. Sindsdien gebeurde het wonder. In een bibliotheek in Moravia werd een kopie van het origineel gevonden en het hele originele Italiaanse werk kan nu worden opgevoerd. Dat werd het in januari 1980 in Salzburg, en deze opname kwam direct aansluitend tot stand. De originele versie bleek veel interessanter te zijn dan de Duitse bewerking. Langer ook. Philips had er drie platen voor nodig, deze nieuwe vier. Recitatieven vragen meer tijd dan dialogen. En ook blijkt nu dat deze opera frappant aansluit bij de vele operas van Haydn die de laatste jaren weer tot leven gewekt zijn. Het doet er stellig niet voor onder, maar blijkt dus tot een heel ander genre te horen dan de Singspiele, waronder men het tot nu toe rekende. Interessant is het dat wij nu van beide versies een goede opname hebben. De Duitse is een vrijwel volmaakte uitvoering van de opera in die Singspiel traditie. De nieuwe heeft als zwakke zijde dat de recitatieven niet sprankelen. Dat moet aan de dirigent gelegen hebben, en misschien ook aan het feit dat slechts één enkele Italiaan in de bezetting was, die dan ook de uitblinker is, Ezio Di Cesare als de Podestá, die rol die op Philips door de Spieltenor Gerhard Unger gezongen werd. Evenwaardig zijn de beide vertolksters van de travestierol Ramiro, hier Brigitte Fassbaender, daar Tatiana Troyanos. De Arminda’s van Lilian Sukis (hier) en Jessye Norman (daar) zijn ook aan elkaar gewaagd. Op de nieuwe is Thomas Moser zelfs aanmerkelijk de meerdere van Werner Hoffweg in de Duitse versie. Hermann Prey maakte van Nardo meer dan Barry McDaniel, maar de Sandrina van Helen Donath was veel fraaier dan die van Julia Conwell, en waarom Serpetta (de voorloopster van Despina en Suzanne) zo onderbezet moest worden met Jutta-Renate Ihloff, terwijl in de andere opname niemand minder dan Cotrubas voor die rol werd aangetrokken is iets wat ik niet begrijp.Maar al met al is het een ongekende sensatie zich te realiseren dat we eindelijk deze opera weer zo kunnen horen als Mozart hem componeerde, en dat meer dan twee eeuwen lang niemand anders dat voorrecht gehad heeft!

Leo Riemens  1981

Bekijk Opera