Traviata, La

R.Scotto - A.Kraus - R.Bruson
S.Walker - C.Buchan - H.Newman
R.van Allen - R.Kennedy
S.Mariategui - M.Cossotti
Ambrosian Chorus en Philharmonia
Orchestra
R.Muti
HMV 1C 165-43127/29  3lp

Bij de vele Traviata’s die al verkrijgbaar zijn is dit ongetwijfeld een der besten. Ten eerste is de versie absoluut volledig. De tenor zingt zijn cabaletta, de bariton de zijne, en de sopraan heeft beide coupletten van haar grote aria en haar Addio del passato. Dat hoort men maar zelden, en het blijkt weer dat Verdi als steeds gelijk had. Die cabaletta’s en die coupletten zijn structureel onmisbaar. Muti dirigeert het werk met een fijne toets. Zowel Scotto als Kraus hadden de opera al eerder opgenomen, nieuw is de Germonte van Renato Bruson. En dit is een rol die volmaakt in zijn stemkarakter past. Het is ongelofelijk dat ik hem al in 1964 in Heerlen in Andrea Chenier beleefde, en het daarna 15 jaar moest duren voor hij voor de plaat ontdekt werd.  En nu gebruikt men hem daar voor rollen die niet voor hem geschikt zijn, zoals onlangs Scarpia. Hij is een puur lyrische romantische bariton, de ideale Germonte, Renato, Miller, Conte di Luna. En daar zijn er heden ten dage weinigen van. Zijn Germonte is in alle opzichten ideaal. Kraus, die nu in de vijftig is, staat momenteel artistiek op zijn hoogtepunt Aan het begin van zijn carriere werd zijn Alfredo in Lissabon met Callas, live opgenomen. Nu, na 24 jaar, blijkt zijn stem niet veranderd te zijn. Dat kan van weinig tenoren gezegd worden. Een Bergonzi en Gedda hielden altijd hun eigen timbre, niet een Di Stefano, een Del Monaco. Hij is rijper geworden, artistiek nog fijner, een Alfredo die in de traditie is van een Schipa, Bonci, Anselmi. Ook Scotto zong Traviata al twintig jaar geleden op de plaat en ook zij is sindsdien alleen interpretatief en artistiek gerijpt. En dit is een rol die tenvolle in haar stemkarakter past. Ze hoeft zich hier niet, zoals in Aida of als Abigaile, te forceren. Ze is veel expressiever geworden, en haar hoogte klinkt hier even vrij als in de jaren toen zij nog het coloratuurwerk zong. De hele opname zou ideaal geweest zijn als men voor goede bijrollen gezorgd had. Maar als zo vaak zijn het weer allemaal Engelsen die niet met hun rol geïdentificeerd zijn. Vermakelijk is dat men één Italiaan liet overkomen, voor het mini-rolletje van Giuseppe, de knecht, met één zinnetje te zingen. Had men die man niet beter Gastone kunnen laten zingen? Dat is een zanger die in dit milieu niet thuishoort (een Spanjaard). Men beseft nog altijd niet dat zelfs drie topsterren niet het hele werk maken. De bijrollen in Traviata zijn alle klein en ondankbaar. Reden des te meer ze door geroutineerde krachten te laten zingen die in staat zijn er leven in te blazen.

Leo Riemens 1982

Bekijk Opera