Macbeth

M.Zampieri - R.Bruson - N.Shicoff
R.Lloyd - L.Aliberti - C.Ahnsjö
Koor en orkest der Deutsche Oper Berlin
G.Sinopoli
Philips 412133-1  3lp
 
Er zijn analogiën tussen dit werk en Wagners “Tannhäuser”: beide componisten maakten voor Parijs op latere leeftijd een nieuwe versie van een ouder werk. In feite haast twee verschillende werken! Aan welke moet men de voorkeur geven? Er is een school die zegt: aan de latere natuurlijk, want dat is de uiteindelijke wil van de componist. Nee, zeggen anderen (en hun school was vooral in Duitsland machtig) de eerste is het oorspronkelijke werk: de “Urfassung”. Ik ben altijd een tegenstander van een star dogma geweest. In dit geval opteer ik voor de eerste “Tannhäuser” omdat Wagner de revisie niet zozeer uit eigen innerlijke overtuiging schreef, maar uit noodzaak om zijn werk in Parijs opgevoerd te krijgen. Het stijlverschil tussen de eerste versie en wat hij er later aan veranderde en bijcomponeerde is mij TE groot. En hoe opportunistisch hij was blijkt uit het feit dat hij het lied van Walther von der Vogelweide op het zangtournooi (nota bene de scène waar de opera haar subtitel “Der Sängerkrieg auf der Wartburg” aan ontleent) schrapte, enkel en alleen omdat er in Parijs geen tweede tenor voor was. Bij Verdi ben ik een overtuigde voorstander juist van de latere versie. Misschien wel omdat Verdi’s ontwikkeling logischer en harmonischer was dan die van Wagner. Zijn weglatingen, toevoegingen en veranderingen zijn alle geboren uit dramatische overtuiging. Opportunisme was Verdi volkomen vreemd. En toch was de afstand tussen beide versies even groot in tijd als bij Wagner. Beseft U wel, dat de eerste “Macbeth” een werk was van de laat-vroege, of zo men wil vroeg-middel Verdi. Een werk dat gecomponeerd werd tussen “Attila” en “I Masnadieri”, dat daarna eerst nog “Il Corsaro”, de “Battaglia di Legnano”, “Luisa Miller” en “Aroldo” zouden volgen, toen pas de trits “Rigoletto”-“Trovatore”-“Traviata”, de “Vespri Siciliani” , de eerste versie van “Simon Boccanegra” (een soortelijk geval), de “Ballo in Maschera” , de “Forza del Destino” zelfs. De tweede “Macbeth” kwam twee jaar voor “Don Carlos” en is dus een werk van de rijpere, zelfs oudere Verdi. Enkele dirigenten nemen uit de oude versie alleen nog de dood van Macbeth over (o.a. Leinsdorf), maar zo’n tussenversie is nu juist tegen de wens van de componist. Deze nieuwe opname volgt getrouw de Parijse versie (ik wacht er op dat een dogmaticus op het idee zal komen dat die feitelijk in het Frans gezongen dient te worden, want niets is deze lieden te dol!). Als U ook wil horen welke delen Verdi niet uit zijn eerste versie meenam, kunt U terecht bij de opname van Muti, waar U behalve de sterfscène van Macbeth (bij Leinsdorf op RCA in het werk ingevoegd) ook de cabaletta van Lady Macbeth (door Verdi vervangen door de aria “La luce lanque”) en een grote aria van Macbeth kunt vinden, maar als supplement, NA de opera zelf. Een zeer goede oplossing, want tenslotte zijn ook deze fragmenten van Verdi, en hebben ze hun waarden. Ik heb nu vijf volledige opnamen: Decca onder Schippers met Birgit Nilsson, Taddei, Prevedi, Foiani; RCA onder Leinsdorf met Rysanek, Warren, Bergonzi, Hines; HMV onder Muti met Milnes, Cossotto, Carreras, Raimondi; DGG onder Abbado, met Verrett, Cappuccilli, Domingo, Ghiaurov; en nu deze. Als gewoonlijk hebben ze alle hun goede kanten. De minste vind ik Schippers (nooit mijn favourite dirigent geweest) met Taddei wat kleurloos, Foiani de minste der Banquo’s, maar wel met een echte sopraan als Nilsson. Ik ben geen voorstander van mezzo’s in deze partij. Nilsson zelf is wat Noordelijker van timbre, maar tenslotte is Lady Macbeth een Schotse. Leinsdorf ligt mij beter, ook hij met een sopraan (en naar mijn smaak een overtuigendere), een formidabele titelrol van Warren, niemand minder dan Bergonzi, en Hines een der beste Banquo’s. Muti heeft het voordeel van dat supplement, dus de meest volledige versie. Maar met de mezzo Cossotto, en ook met Milnes als Macbeth, die verreweg de minste van de vijf is. Carreras en Raimondi zijn dan weer winstpunten. Toen kwam DGG onder Abbado met Cappuccilli als de fraaist gezongen titelrol, met meer expressie dan Warren, Domingo als een MacDuff-de-luxe, Ghiaurov als de beste der vijf Banquo’s, maar is de Lady van de mezzo Verrett voor mij de bedenking. Als ik daar nu deze nieuwste naastleg, dan wint Bruson het voor de titelrol, de meest overtuigende en all-round uitmuntende. Mara Zampieri (haar eerste officiele opname) is een sopraan, en als Verdi wilde dat ze niet mooi hoefde te klinken, dan is zij in stijl. Mijn stem is het niet, met haar strakke klank, maar ze is interpretatief wel de meest demonische Lady van de vijf. Lloyd is mij niet genoeg Italiaans van klank, Shicoff staat achter bij Domingo, Bergonzi en Carreras. Een twistpunt zal Sinopoli blijven. Velen vinden hem te persoonlijk, eigengereid. Ik voor mij bewonder het dat hij in deze tijd de moed heeft een persoonlijkheid te durven zijn. Alles te samen een moeilijke keus tussen DGG en Philips.

Leo Riemens  1984

Bekijk Opera