Evangelimann, Der

H.Donath - O.Wenkel - S.Jerusalem
R.Herrmann - K.Mol - F.Lenz
K.Hirte - M.Finke - e.a.
Tölzer Knabenchor
Münchener Rundfunk Orchester
L.Zagrosek
EMI 1C 45191/93 T  3lp

Dat van de Evangelimann tot dusver alleen twee highlights platen verkrijgbaar waren verdroot ieder die dit werk aan ’t hart gaat. Hoeveel zijn er dat in ons land, waar men het sinds de oerdagen van de Duitse Opera in Rotterdam niet meer gehoord heeft? Dat wil zeggen dat niemand het hier meer kent. En in Duitsland werd het in een hoek gedrongen door snobs die het een te vriendelijk werk vonden, te sentimenteel zelfs. Het publiek denkt er anders over en vooral in Oostenrijk. Wenengangers hebben Kienzl’s graf bezocht, een eregraf, met als opschrift de aria die iedereen er wèl uit kent “Selig sind die Verfolgung leiden”. Dat lied heeft iedere Duitse tenor van Slezak tot Tauber, van Schock tot Wunderlich op de plaat gebracht. Nu is deze volksopera, die zo oer en oer Oostenrijks en Weens is, die doet denken aan de Biedermeyer schilderijen van een von Schwindt, dan eindelijk in zijn geheel te beluisteren, en hopelijk wordt dit het sein tot een herwaardering. Die eerste acte met al die dorpse milieuschildering, de verstilling van de andere Weense acte die twintig jaar later speelt, men ondergaat het als een volkomen verrassing en vraagt zich af waarom dit meesterwerk zo lang verguisd geworden is. Men zou gedacht hebben dat Robert Heger er zich voor zou hebben ingezet, maar na diens dood blijkt Zagrosek diens traditie te volgen, en hij voert deze opera liefdevol uit, zich kennelijk bewust van zijn taak het met zorg te restaureren. Voor de hoofdrol heeft hij in Siegfried Jerusalem precies de juiste tenor. Het is een moeilijke rol, want in de eerste acte is hij dan een  eenvoudige, verliefde jongeman, verwant aan Hans in de Verkaufte Braut. Nadat de opera die als een vrolijke volksopera begonnen was met de pauze in een tragedie eindigt, als hij van brandstichting beschuldigt wordt, en twintig jaar gevangenisstraf krijgt, moet hij na de pauze een heel andere figuur zijn, door die onverdiende straf, en met zijn meisje daardoor gestorven, wat verbitterd maar toch gelauterd, het evangelie verkondigend en op diens sterfbed zijn broer -die hem uit minnenijd indertijd vals beschuldigd had-, vergevend. Hij is dus voor de pauze een lyrische tenor, na de pauze moet zijn stem voller, donkerder, dramatischer zijn. Jerusalem doet dit volkomen aannemelijk, maakt van deze Mathias een aangrijpende figuur. Feitelijk een dramatisch nadeel van het werk (waarvan Kienzl niet alleen componist maar ook tekstdichter is) is het feit dat de sopraan maar de helft van de avond op het toneel is. Ze sterft na de eerste acte. Dat betreuren we des te meer omdat Helen Donath van deze Martha een bekoorlijk klankbeeld geeft. Ook haar vader, hier de bas Kurt Moll, komt na de eerste acte niet meer op, en ook al die kostelijke Oostenrijkse dorpsfiguren die met zoveel folkloristische verve aan het kegelen waren verdwijnen. Daaronder zijn fijne karakterschetsen van Friedrich Lenz als Zitterbart (die onverwacht alle Neun gooit), Klaus Hirte, Martin Finke. Na de pauze wordt de opera door drie figuren gedragen, de tenor, zijn stervende broer (die er natuurlijk twintig jaar eerder ook al was) en de vriendin van de sopraan, Magdalena, een alt, die de beroemde aria “O schöne Jugendtage” te zingen heeft. Ortun Wenkel doet dat met een donkere melancholische klank en maakt er een ontroerend cabinetstukje van. Een verassing is de voor mij nieuwe heldenbariton Roland Herrmann als de verraderlijke broer, die twintig jaar later gelauterd zijn misdaad opbiecht. Hier is een zanger die in staat zal zijn ons ook andere vergeten werken terug te brengen, waarbij ik vooral hoop op Marschner’s Hans Heiling, die even verwaarloosd is als deze Evangelimann. Een tot in alle details volmaakte bezetting en uitvoering dus. Ik hoop het nog eens te beleven deze opera ten tonele te zien, waarbij Aken mijn enige kans schijnt te zijn.

Leo Riemens  1981

Bekijk Opera